Gebeurtenissen en ontwikkelingen die ons in situaties brengen die weinigen van ons voor mogelijk hadden gehouden, lijken elkaar sneller dan ooit op te volgen. Wie had er eind 2019 gedacht dat de hele wereld het volgende jaar grotendeels thuis zou doorbrengen? Wie had vorige zomer gedacht dat er een oorlog zou uitbreken in het oosten van Europa? Mede in combinatie met de maatregelen die in reactie op die crises worden getroffen (drastic times call for drastic measures) blijft de economische situatie onvoorspelbaar, met een inflatie van meer dan 10% en de voortdurende verwachting dat nu de grote faillissementsgolf wel echt zal aanvangen.
Deze ontwikkelingen vragen niet alleen op economisch gebied de aandacht van ondernemers; ook in juridisch opzicht zet het aan tot nadenken en het treffen van maatregelen. De Covid-19 crisis bracht bijvoorbeeld voor huurders van panden een tegemoetkoming op basis van de wet, in de vorm van een beroep op wijziging van de contractvoorwaarden door de rechter op grond van onvoorziene omstandigheden. Dat lijkt echter een uitzonderingsgeval te zijn; in eerdere gevallen waarin een beroep op onvoorziene omstandigheden werd gedaan door een ondernemer (bijvoorbeeld in de periode na het ontstaan van de internationale kredietcrisis in 2008), werd een dergelijk beroep veelal afgedaan als onderdeel van het ondernemersrisico. Dus volgde er geen tegemoetkoming. Rechters zijn zeer terughoudend en zullen niet snel ingrijpen in contractuele verhoudingen.
De eenvoudigste weg naar bescherming van de belangen van de ondernemer ligt nu dan ook met name in het beoordelen en waar nodig aanpassen van contractbepalingen en gehanteerde algemene voorwaarden. Zijn bijvoorbeeld de bepalingen die zien op prijzen passend? De bevoegdheid om prijzen aan te mogen passen op basis van het geldende inflatiecijfer aan de hand van een CPI-index lijkt wellicht een goede bescherming te bieden tegen de torenhoge inflatie, maar dat geldt lang niet in alle gevallen. Een ondernemer die een zeer energie-intensieve bedrijfsvoering heeft zal immers geconfronteerd worden met kostenstijging die het inflatiepercentage van 10% met gemak overtreft. Een bepaling op grond waarvan de ondernemer bevoegd is tot aanpassing van zijn prijzen bij wijziging van de kostprijsbepalende factoren, kan dan meer mogelijkheden bieden.
Een ander voorbeeld betreft de overmachtclausule in relatie tot de inkoop van grondstoffen, halffabrikaten en onderdelen. In vele markten heerst schaarste, wat een nadelig effect heeft op de prijs. Maar tegelijkertijd is het betreffende product wél beschikbaar, dus van een onmogelijkheid om te kunnen leveren is geen sprake; dat het onderdeel extreem duur is, kan dan zo voor rekening van de ondernemer komen. Met de juiste bewoording van een overmachtsbepaling kan dit worden ondervangen.
Zo kunnen relatief eenvoudige aanpassingen van de contractuele bepalingen en algemene voorwaarden bescherming of een dempend effect bieden op de nadelen van de (volgende) crisis zodra die zich aandient. En dat kan zomaar eerder zijn dan we nu voor mogelijk houden.
Rob de Hair, advocaat ondernemingsrecht
Terug naar overzicht